Meer doen met vroegdiagnostiek naar autisme
Vaak wordt verondersteld dat een diagnose van autisme op jonge leeftijd nog niet gesteld kan worden. Volstrekt ten onrechte. Ook speelt de vrees voor een onnodig ‘stempel’ een rol om voorlopig niets te doen met een vermoeden van autisme. Jammer, want een late verwijzing zorgt juist voor het missen van ontwikkelkansen voor het kind. Door een afwachtende houding kan ook de stress in het gezin onnodig oplopen.
Autisme spectrum stoornissen komen voor bij 1 op de 54 kinderen. De meeste kinderen komen pas tegen de tijd dat ze naar school gaan in de zorg. Vaak wordt gedacht dat een kind van drie jaar te jong zou zijn voor een diagnostisch onderzoek en/of specialistische behandeling. Verwijzingen worden dan niet gedaan. Dit terwijl de eerste signalen van autisme al vanaf 12 maanden gezien kunnen worden. Denk aan niet lachen naar anderen, niet of beperkt reageren bij toespreken, niet of weinig brabbelen en/of geen gebaren gebruiken.
Diagnostisch proces
Daar komt bij dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er vanaf 18 maanden al betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over de aanwezigheid van autisme, met een DSM-classificatie. Een specialistisch multidisciplinair team, met veel kennis en ervaring, kan dan goed onderscheid maken tussen de verschillende mogelijke oorzaken van het gesignaleerde gedrag bij kinderen ‘at risk’. Soms kan er toch (nog) geen diagnose gesteld worden. Dan gaat men uit van een voorlopige werkdiagnose of een classificatie volgens de DC 0-5 (classificatiesysteem voor de baby- en vroege kindertijd). Dit geeft richting aan vroeginterventie en procesdiagnostiek waarbij men de ontwikkeling van het kind gedurende een tijd volgt. Een vroeginterventieprogramma zoals de BEER intervention, kan de procesdiagnostiek ondersteunen en aanscherpen.
Zorgvuldige diagnostiek bij jonge kinderen (0-6 jaar) bestaat uit een aantal stappen, waarin de gehele ontwikkeling van het kind binnen het gezin in kaart wordt gebracht. Dit gebeurt onder andere via een klachtenanamnese, een ontwikkelingsanamnese en een gezinsanamnese. Tevens is er aandacht voor observaties van het kind; niet alleen samen met de ouders, maar ook in het ’tweede milieu’ (zoals op het kinderdagverblijf of bij een gastouder). Het is van belang om te weten of het kind de autismesignalen in meerdere contexten laat zien. Ook kunnen er testen, zoals een niveaubepaling en een ADOS-2 spelonderzoek, en vragenlijsten gebruikt worden.
Eerste stap
Een diagnose autisme stellen is nooit een doel op zich. Het is vooral van belang de risico’s binnen de ontwikkeling en opvoeding te signaleren en een interventie te starten. Samen met de ouders kijkt men naar het kind en de ouder-kindinteractie:
- Wat zijn de signalen bij het kind en hoe kunnen die begrepen worden?
- Waar ligt de motivatie van het kind?
- Wanneer richt het kind zich tot de ouder?
- Wanneer ervaren ouders samen met hun kind plezier? etc. In dit proces van samen kijken en hierover nadenken, worden de eerste interventies ingezet en geëvalueerd (zoals bij de BEER).
In dit proces van samen kijken en hierover nadenken, worden de eerste interventies ingezet en geëvalueerd (zoals bij de BEER intervention).
Factsheet diagnostiek
Het Landelijks expertisenetwerk Autisme Jonge Kind (AJK) heeft met haar deelnemers een inventarisatie gemaakt van hoe binnen de verschillende aangesloten organisaties de diagnostiek bij jonge kinderen wordt vormgegeven. Op grond van deze inventarisatie en bestaande landelijke en internationale richtlijnen voor autismediagnostiek, is enkele jaren geleden een beschrijving gemaakt waaraan goede diagnostiek bij jonge kinderen met autisme zou moeten voldoen (‘clinical best estimate’). Er zijn factsheets van gemaakt, om zowel professionals als ouders al vroeg in het proces van de juiste informatie te voorzien. De factsheet kan professionals helpen bij het opzetten en evalueren van zorgprogramma’s voor jonge kinderen met autisme. Daarnaast kan het ouders een overzicht bieden van wat ze kunnen verwachten als ze hun kind aanmelden voor autismediagnostiek.
Een diagnose autisme op jonge leeftijd is dus goed mogelijk. Het blijft echter van belang om kinderen in hun ontwikkeling te volgen en regelmatig te evalueren. Voor jonge kinderen ‘at risk’ en hun gezin verdient het vooral aandacht om de vroege signalen die ouders benoemen serieus te nemen. Autisme kent vele uitingsvormen, maar heeft altijd impact op het kind en het gezin. Vroegdiagnostiek en vroegbehandeling zijn geen eindstation, maar een startpunt om ervoor te zorgen dat ontwikkelkansen optimaal benut worden voor ouders en kind.
Auteurs: Irene den Uijl-Ohlsen, Marrit Buruma, Marianne van der Horn en Els Blijd-Hoogewys
Bron: Vakblad Vroeg (september 2021)