Sociale communicatie en interactie bij kinderen met autisme
Kinderen met autisme (ASS) hebben meer moeite op het gebied van sociale communicatie en interactie. Dit kan er echter heel verschillend uitzien. Sommige kinderen reageren weinig en/of nemen minder initiatieven in het contact. Andere kinderen zijn sterk gericht op hun sociale omgeving, maar missen hierin de afstemming. Ouders zijn meestal de eersten die voelen dat deze interactie anders verloopt dan bij leeftijdsgenoten.
Sociale communicatie en interactie bij kinderen met een normale ontwikkeling
Baby’s zijn vanaf hun geboorte gericht op hun sociale wereld. Zij hebben een sterke visuele voorkeur voor gezichten. Gezichten herkennen zij op jonge leeftijd. Je ziet bij baby’s een aantal mijlpalen, meestal in onderstaande volgorde van tijd:
- 3 tot 12 weken: de eerste sociale glimlach als reactie op de ander. Ze herkennen de stem van de ouder en laten zich daardoor troosten.
- 2 tot 7 maanden: uit eigen beweging contact zoeken. Bijvoorbeeld door gebaren en/of geluidjes te maken gericht naar een ander.
- 8 tot 12 maanden: over en weer communiceren. De baby kan nu door gebaren te gebruiken aangeven wat hij/zij wil en zijn/haar ervaringen delen. Er ontstaat een contact waarbij de ouder en het kind telkens op elkaar reageren. Het is alsof ze een gesprekje voeren met elkaar zonder dat het kind al woorden kent. De baby volgt bijvoorbeeld de vinger van een ouder die ergens naar wijst. Het kind begint zelf ook te wijzen en vraagt dan eigenlijk “Mag ik het hebben?” of “Wat is dat?”. Doordat ouders daarop reageren, leren kinderen op een natuurlijke manier steeds meer het belang van contact. Dit contact is de basis van het aanleren van andere vaardigheden.
Sociale communicatie- en interactieproblemen bij kinderen met autisme
De ontwikkeling van kinderen met autisme verloopt anders dan de ontwikkeling van kinderen zonder autisme. De volgende kenmerken kunnen zichtbaar zijn op jonge leeftijd:
- De emoties zijn moeilijk invoelbaar. Het kind geeft onduidelijke signalen waardoor het voor de ouder bijvoorbeeld moeilijk is te begrijpen waarom een kind huilt of lacht.
- Neutrale of weinig gevarieerde gezichtsexpressie. Van het gezicht van het kind is moeilijk af te lezen of hij of zij blij is of bijvoorbeeld juist gefrustreerd is.
- Weinig oogcontact. De blik van het kind is moeilijk te vangen.
- Weinig sociale belangstelling. Het kind is weinig nieuwsgierig naar zijn of haar sociale omgeving.
- Weinig plezier bij sociale spelletjes. Het kind is weinig geïnteresseerd in sociale spelletjes zoals kiekeboe (of reageert alleen op de fysieke aanrakingen of het stoeien en minder op het contact).
- Reactie op aangesproken worden. Het kind reageert weinig of niet wanneer het wordt toegesproken, bijvoorbeeld met de naam.
Positief effect door behandeling op jonge leeftijd
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat behandeling bij autisme op hele jonge leeftijd een positieve invloed heeft. Het brein ontwikkelt zich in de eerste jaren razendsnel en is gemakkelijker te beïnvloeden dan op latere leeftijd. Het kind kan zich gunstig ontwikkelen op sociaal en communicatief gebied door:
- het gericht te stimuleren in zijn/haar ontwikkeling
- en tegelijkertijd rekening te houden met zijn/haar specifieke ontwikkelingsbehoeften.
Zo kan je vaak voorkomen dat (gedrags)problemen ontstaan of stress te veel oploopt binnen het gezin. Ook kan je – indien nodig – eerder op zoek naar een passende schoolomgeving voor het kind.
Soms kan vroeginterventie een eerste stap zijn naar vervolgdiagnostiek en -behandeling en worden de precieze ontwikkelingsbehoeften duidelijker. Het Landelijk Expertise Netwerk Autisme Jonge Kind heeft een laagdrempelige vroeginterventie ontwikkeld (de BEER interventie) met als doel ontwikkelingsstimulering bij vroege problemen op het gebied van spel, contact en communicatie.