flexibel gedrag

Flexibel gedrag bij kinderen met autisme

Ieder kind reageert anders op veranderingen in of uit de omgeving. De meeste kinderen met autisme hebben moeite met veranderingen. Voor hen is voorspelbaarheid van dagelijkse situaties belangrijk. Door goed naar de individuele situatie van het kind te kijken kan flexibel gedrag bevorderd worden.

Flexibel gedrag bij kinderen met een normale ontwikkeling

Ieder kind reageert anders (in gedachten en gedrag) op veranderingen in of uit de omgeving. Het ene kind past zich moeiteloos aan; het andere kind vindt dit moeilijk. Zo zal het ene kind makkelijker om kunnen gaan met bijvoorbeeld ander voedsel, een nieuwe wandelroute of een gewijzigd dagprogramma, dan het andere kind.

Het ontwikkelen van flexibel gedrag leert een kind al op jonge leeftijd en hangt samen met de cognitieve ontwikkeling (de rijping van de hersenen). Flexibel gedrag vraagt om de vaardigheid om anders te denken en van perspectief te veranderen. Ook de eigenschap om je aan te passen aan een steeds veranderende omgeving speelt een rol. De mate waarin dit gebeurt hangt samen met het karakter van het kind. Het ene kind is van nature flexibeler dan het andere kind.

Flexibel gedrag bij kinderen met autisme

De meeste kinderen met autisme hebben moeite met veranderingen. Plotselinge veranderingen kunnen bij hen vaak leiden tot heftige reacties, zoals driftbuien, blokkades en angstgevoelens. Het schakelen van de ene naar de andere taak of situatie vinden zij lastig. Ze houden graag vast aan het bekende, omdat ze dat een veilig gevoel geeft. Bijvoorbeeld: een vaste volgorde van handelingen bij het in bad en naar bed gaan. Ook als er een oppas is of als het kind gaat logeren.

Kinderen met autisme hebben een beperkt voorstellingsvermogen: iets wat niet echt aanwezig is, wordt niet ‘gezien’. Dit is onvoorspelbaar en kan angst oproepen bij het kind. Een gevolg hiervan kan zijn dat ouders onbewust deze voorspelbaarheid invullen met veel structuur en duidelijkheid. Bijvoorbeeld in het aanbieden van steeds dezelfde patronen (dezelfde route lopen, dezelfde beker gebruiken, etc). Het kind wordt hierdoor rustig, maar het kan de ontwikkeling van flexibel gedrag ook belemmeren.

Verbeteren van flexibel gedrag bij kinderen met autisme

Het verbeteren van flexibel gedrag bij kinderen met autisme vraagt om maatwerk. Kijk altijd naar het kind als individu. Welke problemen ervaart het kind? Wat zijn de oorzaken daarvan? Geef het kind vervolgens voorspelbaarheid (maar wees alert op over-structurering) en breng kleine veranderingen aan.

Ondanks dat behandeling maatwerk is, zijn er een aantal algemene richtlijnen voor het verbeteren van flexibel gedrag:

  • Let op over-structurering (elke verandering vermijden). Je houdt daarmee gebrek aan flexibel gedrag in stand. Breng bewust kleine veranderingen aan. Liever twee favoriete bekers dan één. Of wissel bijvoorbeeld de route naar de bakker af.
  • Zorg bij het aanbrengen van een verandering dat de omgeving rustig is. Onrust in de omgeving kan zorgen voor starheid bij het kind. Daardoor kan het kind de verandering minder goed aan.
  • Kondig de verandering aan, met duidelijke woorden of plaatjes. Als een kind bijvoorbeeld alleen afgedroogd wil worden met een blauwe handdoek, probeer dan een keuzemoment in te bouwen door twee verschillende blauwe handdoeken met een klein kleurverschil aan te bieden. Laat het kind kiezen. Haal de niet-gekozen handdoek uit het zicht. Zo ziet het kind duidelijk wat hij heeft gekozen.
deel: