vervolgstappen bepalen bij autisme

Vervolgstappen bepalen

Je herkent dat er iets aan de hand is met een jong kind. Toch is het proces naar het nemen van de juiste vervolgstap dan lang niet altijd makkelijk. Niet voor ouders, maar ook niet voor professionals. Dit komt doordat het herkennen van autisme lastig is. Ook kan het zijn dat je als professional niet op één lijn zit met de ouders van het kind. Wat is dan de juiste vervolgstap?

Autisme herkennen kan lastig zijn

Het herkennen van autisme kan lastig zijn. Dan kan komen doordat de kenmerken van autisme soms niet erg opvallen. En soms komen de kenmerken in de ene situatie wél voor en in de andere situatie niet. Ook kan het zijn dat ouders zo goed op de behoeften van hun kind kunnen inspelen, dat de kenmerken minder opvallen.

Professional en ouders niet op één lijn

Soms zitten de ouders en de professional op één lijn. In andere gevallen hebben zij verschillende ideeën over wat er mogelijk aan de hand is of nodig is. In onderstaand overzicht zie je verschillende situaties. Per situatie zie je mogelijkheden die je als professional kan ondernemen. Met ‘zorgen’ wordt steeds bedoeld: er zijn zorgen over de ontwikkeling van het kind en er is een vermoeden van autisme (ASS).

Hieronder lees je de toelichting op de situaties die de verschillende kleurvlakken weergeven. Met daarbij ook welke vervolgstappen daarbij passen:

Kleur:

Vervolgstap:

Groen:

  • Er zijn geen zorgen.
  • Ouder(s) en professional zijn het eens.
 

  • Geen actie nodig.

Oranje:

  • (Duidelijke) zorgen.
  • Ouder(s) en professional zijn het (min of meer) eens.
 

  • Waarschijnlijk zullen ouder(s) en professional het er na het invullen van de CoSoS -vragenlijst over eens zijn dat de ontwikkeling anders verloopt, en dat nader onderzoek en begeleiding/behandeling nodig is.
  • Verwijzing naar specialistische GGZ (s-GGZ) is passend.

Blauw A

  • De ouder heeft geen zorgen.
  • De professional duidelijk wel.
  • Ouder(s) en professional zijn het er niet over eens dat de ontwikkeling mogelijk anders verloopt en/of over welke vervolgstap het beste genomen kan worden.
  • Probeer er achter te komen wat de ouder(s) misschien belemmert in het (h)erkennen van de zorg en/of over de voorgestelde vervolgstap.
  • Laat zien wat jou opvalt aan het kind. Maak hierbij gebruik van gemiddelde mijlpalen in de ontwikkeling van een kind. Dit kan met behulp van screeningslijsten, en informatie op autismejongekind.nl/ouders.
  • Bespreek de voor- en nadelen van doorverwijzing.
  • Respecteer het tempo van ouders en zoek een ingang voor passende hulp (misschien niet direct naar s-GGZ maar eerst een ander traject).

Blauw B

  • Ouder heeft duidelijk zorgen.
  • De professional niet.
  • Ouder(s) en professional zijn het er niet over eens dat ontwikkeling mogelijk anders verloopt en/of over welke vervolgstap het beste genomen kan worden.
  • Gedrag van jonge kinderen kan enorm verschillen afhankelijk van de situatie en de omgeving waar ze in zitten. Niet altijd valt ‘ander’ gedrag dan direct op in iedere situatie.
  • Neem ouders in ieder geval zeer serieus in hun zorg.
  • Bepaal welk screeningsinstrument kan helpen bij de beoordeling en haal informatie uit verschillende bronnen.
  • Bepaal samen met de ouder(s) het vervolg.
  • Overleg eventueel met een gespecialiseerd team.

Geel:

  • De ouder(s) en de professional hebben (nog) geen grote zorgen, maar de ontwikkeling van het kind verloopt mogelijk toch wat anders/meer risicovol.
  • Juist in dit soort situaties is het lastig te bepalen of hulp moet worden gezocht, of moet worden afgewacht.
  • Belangrijk is de ontwikkeling van het kind te monitoren. Screeningslijsten kunnen daarbij helpen.
  • Bied waar nodig begeleiding of zoek naar hulp voor de meest opvallende problemen.
  • Pleeg eventueel overleg met gespecialiseerd team.
  • Langzaamaan zal blijken of zorgen afnemen of dat juist meer hulp nodig is.

 

deel: